Kohier van vermakelijkheidsbelasting 1921. (Archief 19, inv.nr 830)
Waar is dat feestje?
De vraag is voor de gemeentelijke belastingontvanger van wezenlijk belang. Hij noteert waar het feestje is, hoeveel mensen er komen, welke entreeprijs ze betalen én hoeveel belasting daarover betaald moet worden. De door hem bijgehouden kohieren van de vermakelijkheidsbelasting geven ons daarom nu een helder antwoord op deze vraag.
Op 16 september 1921 bijvoorbeeld is er een toneelvoorstelling van vereniging De Katholieke Kring in de Stadsdoelen. De zaal is uitverkocht, met 350 toeschouwers op de eerste, 600 op de tweede en 250 op de derde rang. Samen betalen zij 1250 gulden aan entreegeld. Hiervan gaat 20 procent naar de gemeente vanwege de vermakelijkheidsbelasting: 250 gulden. De Stadsdoelen is vanzelfsprekend ‘hoofdsponsor’ voor deze belasting. Een dag later al houdt de Vereniging Oranjebond uit Den Haag er een filmvoorstelling.
Andere feestjes zijn echter ook belast. Wie op 19 september de sportwedstrijden van de Bond voor Lichamelijke Opvoeding aan de Parallelweg bezoekt, draagt een vijfde van het betaalde kaartje aan de gemeente af. Dat geldt een dag later ook voor luisteraars bij de voordrachten van de R.-K. Volksbond en voor de jongeren die deelnemen aan de danslessen bij J.H.G. Meihuizen in Hotel Wilhelmina.
De gemeenteontvanger heeft niet te klagen over de inkomsten in de jaren twintig en dertig. Het culturele leven groeit en bloeit. Toch baart al dat vertier de gemeenteraad ook zorgen, en dan vooral vanwege de ‘jeugd van tegenwoordig’ die zich er aan tegoed doet. Het ‘dansvraagstuk’ en de ‘drankwet’ zijn twee regelmatig terugkerende onderwerpen in de raadszaal. Dan bewijst een kohier als dit ook nog eens zijn nut als verklikker, want voor de gemeenteontvanger is het geen geheim waar al die feestjes worden gehouden… Hier! Hier!