Vlaamse huisjes – Stadsarchief Delft
De Doorniksteeg omstreeks 1960, vanaf de Gasthuislaan naar het noorden, op een foto van Openbare Werken (TMS 37733)

De Doorniksteeg omstreeks 1960, vanaf de Gasthuislaan naar het noorden, op een foto van Openbare Werken (TMS 37733)

2 maart 2024:

Vlaamse huisjes

Een Yperstraat en een Doorniksteeg – en ooit had Delft ook nog een Brugsestraat en een Rijsselstraat. Vier Vlaamse steden vernoemd in een Hollandse binnenstad, daar moet een verhaal achter zitten. Dat klopt, en zoals zo vaak is dat te achterhalen in het Stadsarchief.

De scheiding van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden tijdens de Opstand tegen Spanje betekent een klap voor de Delftse economie. Die is immers voor een groot deel afhankelijk van de bierexport naar Vlaanderen en Brabant. De brouwers verliezen deze afzetmarkten en tegelijkertijd heeft ook de textielnijverheid het heel zwaar. Veel bekwame drapeniers zijn al tijdens de eerste woelingen in de zestiger jaren uitgeweken naar Engeland. Daar vergaat het hun prima en zij maken vooralsnog geen aanstalten om terug te komen.

De redding komt uit het zuiden: duizenden protestantse drapeniers en hun arbeiders ontvluchten Vlaanderen en zoeken hun heil in Holland. Vooral Leiden ontvangt hen met open armen. De immigranten brengen nieuwe producten en technieken mee en geven de plaatselijke lakennijverheid een geweldige impuls. De Delftse burgemeesters willen graag een graantje meepikken en halen in 1596 enkele in Leiden neergestreken Vlamingen over om zich hier te vestigen. Daar moet heel wat smeergeld aan te pas komen, zo blijkt uit de bewaard gebleven contracten. De drapeniers krijgen gratis poorterrecht, een startsubsidie van 600 gulden, gedurende drie jaar een tegemoetkoming van 100 gulden voor huishuur, plus accijnsverlaging voor de vervaardigde producten. Ook stelt het stadsbestuur zich de eerste twee jaar garant voor de afzet tegen de in Leiden geldende prijzen.

Als klap op de vuurpijl belooft de stad per drapenier vier arbeiderswoninkjes voor zijn personeel te bouwen, waarvoor de eerste drie jaar geen huur hoefde te worden betaald. Die ‘Vlaamse huisjes’ verrijzen op het uitgestrekte terrein van het voormalige Sint-Ursulaklooster aan de Gasthuislaan. Een deel van de bebouwing wordt gesloopt, zodat vier straatjes konden worden aangelegd. En om de nieuwkomers toch een beetje thuisgevoel te bezorgen, worden ze genoemd naar steden in hun land van herkomst: Brugge, Doornik, Ieper en Rijssel.

Inloggen