Lijst met geïnterneerden die lessen volgen aan de TH, 1917-1918. (Archief 598, inv.nr 727)
Uit de loopgraven
Reserve-Leutnant T. Visterling uit Duitsland, de Engelse lieutenant S.H. Taylor en de Russische onderdaan J. Belitsky vormen een wat wonderlijk gezelschap. Terwijl hun landgenoten elkaar in de loopgraven bestrijden, zitten deze jongemannen vanaf 1917 in Delft in de collegebanken. Marie Falkov-Zaviroucha, een Belgische vluchtelinge, studeert hier al vanaf maart 1915 – samen met tientallen andere land- en lotgenoten.
Ongeveer een miljoen Belgische vluchtelingen trekt bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 de grens over. Zij zoeken hun heil in het neutrale Nederland, dat er vervolgens ook alles aan doet om die neutraliteit te bewaren. Een van de consequenties daarvan is dat de regering militairen van de verschillende strijdende partijen op gelijke wijze moet behandelen. Dat houdt in dat de mannen ontwapend en geïnterneerd worden. Tot het eind van de oorlog verblijven zij in speciale interneringskampen: een Belgenkamp in Harderwijk, Kamp Bergen voor de Duitsers en het Engelse Kamp in Groningen.
Delft vangt net als veel andere steden Belgische burgervluchtelingen op, tot ook zij vanaf 1915 in kampen worden ondergebracht. Kort daarna nemen vijftig Belgische militairen hun intrek in De Tent, het dan net gereedgekomen ontspanningsgebouw in het Agnetapark (nu de Lindenhof). Zij zijn hier op uitnodiging van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat hun toestemming geeft om onderwijs te volgen op de Technische Hogeschool. Een humane daad waar de Belgische studenten bij hun vertrek in november 1918 dan ook dankbaar op terugblikken. Door de studie konden zij ‘de droefheid van den toestand’ enigszins vergeten en alvast werken aan de wederopbouw van hun land.
Dat de opvang geen Nederlands-Belgisch onderonsje bleef, blijkt uit deze in het Stadsarchief bewaarde correspondentie. Naast de Belgische studenten volgen ook geïnterneerden uit Duitsland, Engeland en Rusland technisch onderwijs. De neutraliteit staat voorop. Gelukkig maar, want juist deze landen kunnen na vier jaar oorlog de kennis en kunde van de in Delft opgeleide mannen goed gebruiken.