Tekening door Jan Bulthuis van de Waag vóór de verbouwing van 1770. (TMS 68477)
Twee-achter-één-gevel
De Waag is geen twee-onder-één-kap, maar een twee-achter-één-gevel. Het monumentale front dat er sinds 1770 staat, verhult namelijk twee aparte panden. Op deze tekening van Jan Bulthuis zie je de oude situatie. Binnenin de Waag, nu een café-restaurant, is die goed herkenbaar aan de doorgebroken muur. En aan de achterkant, vanaf de Boterbrug, zie je nog altijd dat het gebouw twee kappen heeft.
Oorspronkelijk beslaat de Waag slechts één pand, op de hoek met de Waagsteeg. In 1632 raakt de zuidelijke buurman in financiële problemen. Rijck Cornelisz de mandenmaker moet zijn huis zelfs verkopen. De nieuwe eigenaar is Abraham de Coge, bekend als schilder en kunsthandelaar. Die verkoopt het huis op oudjaarsdag 1643 aan Reijer de Heijde, die optreedt namens de stad. Deze Reijer is op dat moment ‘fabriek’ van Delft, zeg maar directeur openbare werken, of stadsbouwmeester. Onder zijn leiding worden beide panden bij elkaar getrokken. De benedenverdieping wordt gebruikt voor het wegen van allerhande goederen. De bovenruimten stelt het stadsbestuur al dan niet tegen betaling beschikbaar aan verschillende organisaties.
De goud- en zilversmeden melden zich in 1649 bij de burgemeesters met het verzoek om ‘op de nieuwe waegh de voor-bovencamer’ te mogen gebruiken als gildekamer. Zij vinden een willig oor, maar er is een probleem: in die kamer woont een oude weduwe. Zij heeft geen trek in verhuizen en de burgemeesters zijn niet van zins haar eruit te zetten. Als goedmakertje krijgt het gilde een ruimte in het stadhuis, zonder daarvoor te hoeven betalen. In 1674 maken de smeden opnieuw hun opwachting bij de burgemeesters – kennelijk is er nieuws. Vermoedelijk is de weduwe overleden of verhuisd, want het volgende jaar kan het gilde eindelijk vergaderen boven de Waag.