Niet verscheurd – Stadsarchief Delft
Persoonsbewijs van mejuffrouw F.J. Drenth, 1941-1945 (Archief 598, inv.nr 1427)

Persoonsbewijs van mejuffrouw F.J. Drenth, 1941-1945 (Archief 598, inv.nr 1427)

Briefkaart met voor het eerst weer een Nederlandse postzegel erop, 31 mei 1945 (Archief 598, inv.nr 1427)

Briefkaart met voor het eerst weer een Nederlandse postzegel erop, 31 mei 1945 (Archief 598, inv.nr 1427)

18 augustus 2024:

Niet verscheurd

Technisch en administratief volmaakt. Zo staat het door de Duitse bezetter ingevoerde persoonsbewijs bekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het een beladen document. Frederika Johanna Drenth (1895-1991) bewaart het ook daarna nog tussen de andere oorlogspapieren die zij aan het Stadsarchief nalaat.

Frederika Drenth is 45 jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Ze is ongehuwd, woont aan de Van Leeuwenhoeksingel en verdient haar brood met lesgeven. In 1924 adverteert zij in de Delftsche Courant met mandolinelessen voor 75 cent per uur. Vier jaar later verhuist zij naar Velsen, daarna naar Rotterdam en in 1935 keert zij terug in Delft. Ze pakt de muzieklessen weer op, nu voor 50 cent per uur. Door de crisisjaren zal er minder aanloop zijn. Na het uitbreken van de oorlog richt zij zich op een andere doelgroep. Frederika biedt ‘knip- en naailessen’ aan voor beginners, en het ‘costuum- en lingerievak’ voor gevorderden. Tijdens de oorlogsjaren wisselt zij weer van vak. Van costumière en coupeuse wordt zij godsdienstonderwijzeres, zoals te zien is op haar persoonsbewijs.

Net als alle andere Nederlanders van vijftien jaar en ouder draagt Frederika vanaf 1941 verplicht een persoonsbewijs bij zich. Alle kaarten zijn gekoppeld aan een centraal register, waardoor de Duitse bezetter een ongekend gedetailleerd overzicht van de bevolking heeft. Joden krijgen een stempel J op hun kaart. Ook voor de gedwongen tewerkstelling, de Arbeitseinsatz, werkt de registratie feilloos. De meeste mensen krijgen de pest aan hun ‘pb’. Na de Tweede Wereldoorlog schaft de Nederlandse overheid de identificatieplicht af, waarna veel inwoners hun persoonsbewijs weggooien of verscheuren. Frederika Drenth bewaart het wel, samen met een aantal andere papieren: een schrift met vaderlandse liederen en toespraken, een in 1941 uitgebrachte verjaardagplaat voor Juliana met een oranje stukje stof erop en de eerste briefkaart na de oorlog met Wilhelmina op de postzegel. Spullen die stuk voor stuk een gelukkiger herinnering oproepen aan de oorlogsjaren.

Briefkaart met voor het eerst weer een Nederlandse postzegel erop, 31 mei 1945 (Archief 598, inv.nr 1427)

Inloggen