Lijst met tarieven voor de jongenskostschool van Jean Bignou, 18e eeuw. (Archief 598, inv.nr 1530)
Met een po naar kostschool
Wie het in de achttiende eeuw kan betalen, stuurt zijn zoon of dochter naar een particuliere Franse school. Wie nog dieper in de buidel kan tasten, kiest een chique kostschool uit. Delft telt een aantal van die kostscholen, waarvan nauwelijks bronnenmateriaal bewaard is gebleven. Dat maakt deze folder van Jean Bignou extra waardevol.
Jean Bignou koopt in 1708 een huis met erf aan de Lakengracht (nu de Raamstraat), dat is waarschijnlijk ook de plek waar hij zijn ‘école pensionnaire’ opent. Nederland krijgt naast de traditionele Latijnse scholen in deze jaren steeds meer Franse scholen, waar de Franse taal wordt onderwezen – een must in die tijd. Voor Bignou is dat een voordeel. Zijn ouders zijn Hugenoten die na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 Frankrijk zijn ontvlucht. In Delft is een behoorlijk grote Franstalige gemeenschap die al sinds het verblijf van Willem van Oranje in het Prinsenhof beschikt over een eigen Waalse kerk.
De prospectus van de kostschool die Bignou exploiteert, stamt vermoedelijk uit de jaren veertig van de achttiende eeuw. Zijn naam duikt in ieder geval in 1741 in een schoolregister op. Hij heeft dan concurrentie van zo’n tien andere luxe pensions. Ook aan de Choorstraat, de Oude Delft en de Koornmarkt zitten Franse kostscholen, voor jongens óf voor meisjes.
Bignou geeft les aan jongens, het woord ‘heeren’ is voor de zekerheid nog eens onderstreept. Ook verder laat de folder niets aan duidelijkheid te wensen over. Jonge mannen krijgen naast Frans en Nederlands ook godsdienstles, rekenen en Italiaans boekhouden, kortom: ‘al het geen tot een goede opvoeding behoord’. Ouders zijn 250 gulden kwijt aan een jaar onderwijs, nog afgezien van praktische zaken als een opgemaakt bed en zorg voor de was en de te verstellen kleding. Extra’s als catechisatie, wiskunde, aardrijkskunde, dansen, zingen en tekenen komen apart op de rekening. Is daarmee dan alles gedekt? Bijna alles. Leerlingen moeten vooral niet vergeten hun eigen zilveren set bestek mee te nemen, hun keukendoeken, twee borden én een ‘tinnen water-pot’. Jean Bignou biedt dan wel het meest elitaire onderwijs van zijn tijd, in de achttiende eeuw betekent dat nog gewoon dat je een eigen po moet meebrengen.