Brief aan mijnheer Poetskoker van de Mr. G. Engbertsschool
Kattenbelletjes
Een persoonlijk bericht, een praktische mededeling en problemen met de nieuwe Leerplichtwet van 1969. Dat alles is hier samengebald in een afgescheurde snipper papier. Het is niet vreemd dat het Stadsarchief soms ook dit soort kattenbelletjes bewaart.
In 2017 ontvangt het Stadsarchief zeven fotoalbums, diverse losse foto’s en een stapel briefjes van de Mr. G. Engbertsschool. Deze school voor moeilijk lerende kinderen zat jarenlang aan de Verwersdijk en groeide uit tot de huidige Praktijkschool. Sinds 1999 is de school gevestigd aan de Aart van der Leeuwlaan en onderdeel van het Grotius College.
Het briefje over Joke die niet naar school komt, is in de jaren zestig van de twintigste eeuw geschreven. Joke is leerplichtig maar kan in het huishouden niet gemist worden, een ijzeren logica in veel gezinnen. In 1969 gaat de nieuwe Leerplichtwet in, die regelt dat kinderen minstens negen jaar onderwijs moeten volgen. Dat de ouders niet altijd overtuigd zijn van het nut hiervan, blijkt uit meer bewaard gebleven correspondentie.
Een vader schrijft aan de meester dat zijn zoontje op zaterdag school had verzuimd omdat zijn vrouw ziek was. ‘Want zaterdags hoeft u niet te rekenen dat ik hem brengt, want dat is voor mij de eenigste dag dat ik uit kan slapen.’ Een andere vader vraagt in 1969 begrip voor het thuisblijven van zijn zoon omdat deze kleding moet ruilen. Zijn dochter blijft ook een week thuis omdat zij zijn vrouw moet helpen met het huishouden nu een van de andere kinderen ziek is. Praktisch ingesteld is de moeder die haar zoon mee uit winkelen neemt omdat de kinderbijslag binnen is en het geld anders te snel ‘door de handen heen zou gaan als je niet direkt wat kopen gaat’.
Met de nieuwe Leerplichtwet van 1969 doet de leerplichtambtenaar zijn intrede. Leerkrachten van de Mr. G. Engbertsschool zitten duidelijk achter het verzuim aan, tot frustratie van sommige ouders. Een moeder klaagt over het strenge beleid: ‘Als hij een dag niet op school komt, legt er een brief in me gang.’ Maar als zij haar zoon nodig heeft, dan houdt zij hem toch thuis, om daar dreigend aan toe te voegen: ‘Nu weet u waar u zich aan te houden heeft.’