
Huwelijkse voorwaarden van Willem Janszoon en Trijntgen Jansdochter, 22 mei 1536 (Archief 1, inv.nr 2210, folio 1)
Voor het opstellen van een testament of huwelijkse voorwaarden ga je naar de notaris. Dat is al eeuwenlang zo. Maar in de zestiende eeuw kon je voor dergelijke zaken ook terecht bij het stadsbestuur. Dat had er zelfs aparte registers voor. Als je de regelingen daarin liet registreren, was voor degenen die na overlijden of echtscheiding de boedel moesten beredderen, duidelijk wat er ooit was afgesproken.
Op de eerste bladzijde van dit register van huwelijkse voorwaarden staan de afspraken tussen Willem Janszoon, molenaar in de Vlamingstraat, en Trijntgen Jansdochter. Ze dateren van 22 mei 1536. Willem brengt tweehonderd pond Hollands in, Trijntgen een huis met schuur en hooibergen aan de zuidzijde van de Nieuwe Langendijk, met dertien koeien. Boerderijen binnen de stadsmuren zijn in die tijd heel gewoon. Minder gebruikelijk is de plek waar de akte wordt opgemaakt: het klooster van de minderbroeders. Het stadhuis is namelijk verwoest door de stadsbrand van 3 mei. Het klooster, gelegen in het zuidoostelijke deel van de stad, is gespaard gebleven en wordt tijdelijk gebruikt als zetel voor het stadsbestuur.
Bij de stadsbrand is ook het archief verloren gegaan, inclusief de oudere registers van huwelijkse voorwaarden. In de maanden na de brand zien we dan ook diverse echtparen langskomen om opnieuw te laten registreren wat zij voor hun huwelijk hebben afgesproken. Dat is niet zo’n probleem voor degenen die nog over originele papieren beschikken. Ermtgen Corssendochter overlegt een extract uit de oorspronkelijke akte van 1519, gemaakt door de stadssecretaris. Brouwer Aper Jacobszoon en Margriete Jan Lourijsdochter beschikken zelfs over een volledige, authentieke kopie. Zij wonen blijkbaar in een deel van de stad dat niet door de brand is getroffen, of zij hebben kans gezien wat papieren te redden.
Anderen zijn minder gelukkig. Zilversmid Cornelis Corstijnszoon bijvoorbeeld heeft niets meer op papier. Hij verklaart echter onder ede dat hij Soetgen Diksdochter voor hun trouwen honderd carolusgulden heeft toegezegd. Ook het beste bed met toebehoren, haar kleren, sieraden en dergelijke zullen altijd haar eigendom blijven. Alles wat hij en Soetgen verder hebben verworven gedurende hun huwelijk, zullen zij eerlijk delen.