Het paradijs van Groenewegen – Stadsarchief Delft
Kaart van de landerijen van Juliaen Groenewegen, circa 1713. (TMS 221034)

Kaart van de landerijen van Juliaen Groenewegen, circa 1713. (TMS 221034)

Detail van de kaart van de landerijen van Juliaen Groenewegen, circa 1713. (TMS 221034)

Detail van de kaart van de landerijen van Juliaen Groenewegen, circa 1713. (TMS 221034)

6 mei 2024:

Het paradijs van Groenewegen

De Delftse dichter Hubert Cornelisz Poot komt in 1725 woorden tekort in zijn lofzang op de buitenplaats Haeghzigt van Juliaen Groenewegen en Johanna Stoel. Zelfs de beroemde bloemstillevens van Daniël Seghers verbleken volgens hem bij de kleurenpracht die onder de rook van Delft kan worden bewonderd:

‘Hier bloeit de roem van Neêrlants paradyzen
Die oog en ziel bekoort.’

Poot geeft zich ongetwijfeld over aan dichterlijke vrijheden. En Groenewegen zal hem vast rijk belonen voor het schrijven van een zo lovend mogelijke tekst. Maar dan nog mogen we er gerust van uitgaan dat dit buiten iets bijzonders is.

Om dat te controleren kunnen we te rade gaan bij een kaart in de collectie van het Stadsarchief. Op twee aan elkaar gezette vellen perkament, samen 59 x 140 centimeter, is een landerijencomplex weergegeven dat zich uitstrekt van de Schoolpoort uiterst rechts tot de Molensloot uiterst links. De restanten van de daar afgebeelde molen staan nog altijd aan het Polderpad, op de grens met Den Hoorn. Beneden zien we de Buitenwatersloot en het terrein van de kruitmakerij, die in 1742 is ontploft.

Op de rechterhelft wordt het oog meteen getrokken door de rijk versierde familiewapens van Groenewegen en zijn vrouw. Aan elke kant staat een cartouche bestemd voor tekst, die om een of andere reden nooit is aangebracht. Iets rechts van het midden zien we de door Poot bezongen lusthof. Die ligt aan de Crabbelaan, ongeveer waar nu de Verlengde Singelstraat loopt. Het strikt symmetrische huis is voorzien van bordestrappen, een torentje en een aantal bijgebouwen. Ervoor ligt een formele, zogenaamde Franse tuin met beplanting in sierlijke guirlandes. Aan weerszijden liggen boomgaarden en uiterst links vermoedelijk moestuinen.

Het is inderdaad een fraai complex. Juliaen van Groenewegen is dan ook niet de eerste de beste. Hij zit in de Delftse vroedschap, is baljuw en schout van Abtsrecht en Zouteveen, schout van Overschie, Hogenban, Hof van Delft, Vrijenban en Biesland, kassier van de VOC-Kamer Delft, enzovoorts. Iemand die zoveel functies tegelijk bekleedt, heeft vast veel behoefte om zich ergens rustig terug te kunnen trekken. Bijvoorbeeld voor een wandelingetje over zijn buitenplaats, samen met zijn vrouw. Of zoals Poot het uitdrukt:

‘Hoe liefelyk verquikt zich Groenewegen
Hier met zijn schoone gâ!’

Inloggen