Aquarel van het oude Meisjeshuis, vóór 1769 (TMS 20475)
Het oude Meisjeshuis
Het Meisjeshuis wordt in 1578 gesticht als tehuis voor weesmeisjes. Het is gehuisvest in het voormalige Heilige-Geestzusterhuis, bewoond door vrouwen die zieken thuis verplegen. De gebouwen van die instelling kunnen nog wel even mee, want ze zijn na de stadsbrand van 1536 nieuw opgetrokken. Maar een kleine twee eeuwen later heeft het Meisjeshuis toch wel behoefte aan uitbreiding en nieuwbouw.
Aan de Voorstraat huren de regenten in 1765 een huis als tijdelijk onderdak voor de pupillen en het personeel. Het oude Meisjeshuis wordt gesloopt, net als het zuidelijke buurpand Het Wolfje, dat voor 2.265 gulden is aangekocht. Stadsfabriek, zeg maar directeur Openbare Werken, Nicolaas Terburgh maakt het ontwerp voor de nieuwbouw en treedt op als hoofdaannemer. Hij is een productief man, die heel wat sporen in de stad nalaat, zoals het Boterhuis, de Waag, de Bank van Lening aan de Burgwal en de voorgevel van de Lutherse Kerk aan het Noordeinde.
Het totale project kost ruim 75.000 gulden. In de uitstekend bewaarde rekeningen van het Meisjeshuis kun je goed zien waaraan het geld wordt uitgegeven. De rentmeester verantwoordt keurig wat hij betaalt aan leveranciers van hout, steen, kalk, leien en andere bouwmaterialen. Of aan werklieden als timmerlui, metselaars, loodgieters en leidekkers. In 1769 is alles gereed en kan er worden gefeest. De moeder ofwel directrice van het tehuis krijgt van de regenten geld voor ‘een blijmaal van de kinderen in het nieuwe gebouw’.
Uit het archief van het Meisjeshuis stammen ook twee fraaie aquarellen van het oude en het nieuwe complex. Dat is heel bijzonder, want zo vaak gebeurt het niet dat een pand wordt afgebeeld voordat het wordt gesloopt.