De noordelijke dwarsbeuk van de Oude Kerk. Johannes Jelgerhuis, 1819 (TMS 64819)
Grootse plannen
De noordelijke dwarsbeuk van de Oude Kerk ziet eruit alsof hij er eigenlijk niet bijhoort. De rest van de kerk is relatief laag en gebouwd in sobere baksteen. Maar dit gedeelte is hoog, met grote gotische vensters en veel versiersels. En bovenal: opgetrokken in dure, lichte natuursteen. Rond 1500 liggen de plannen klaar om de hele kerk in dezelfde stijl te verbouwen. Waarom gebeurt dat eigenlijk niet?
Er is in die tijd sprake van religieuze hoogconjunctuur. Delft heeft twee grote parochiekerken met elk tientallen altaren. Ongeveer honderdvijftig priesters kunnen hier een goede boterham verdienen met missen en andere plechtigheden, in dienst van de kerken, broederschappen, gilden of rijke families.
In 1503 ontstaat in de Oude Kerk een cultus rond een beeld van Onze Lieve Vrouwe van Zeven Smarten. Deze devotie wordt gestimuleerd door hertog Filips de Schone, die hoopt met een ‘nationale’ Mariacultus het gevoel van eenheid in de Nederlanden te bevorderen. De Delftse voorvechter is Dirck Adamszoon van der Burch, vice-pastoor van de Oude Kerk. Hij rapporteert in brieven aan het hof welke wonderen hier gebeuren en hoe de devotie gedijdt. Van heinde en verre komen pelgrims af op speciale missen, preken en processies. Mede dankzij hun vrijgevigheid kunnen de kerkmeesters de beroemde Mechelse architect Rombout Keldermans inhuren voor grootse verbouwingsplannen. Zij willen de hele kerk geleidelijk ombouwen in natuursteen, als een heuse kathedraal. Begonnen wordt met de noordelijke dwarsbeuk, want daar staat het beeld van Maria dat zoveel geld in het laatje brengt. In 1515 wordt Filips de Schone opgevolgd door zijn zoon, de latere keizer Karel V. Hij verleent Dirck de eretitel van hofkapelaan als dank voor zijn inspanningen ten behoeve van de cultus.
Maar de tijden zijn al aan het veranderen. De ideeën van Luther en andere hervormers sijpelen door in de Nederlanden. Volgens hen gaat de Rooms-Katholieke Kerk ten onder aan uiterlijkheden en onbekwame en inhalige geestelijken. Luther wil terug naar de basis: het geloof, de Bijbel en Gods genade. Deze denkbeelden slaan aan en gelovigen worden terughoudend om bij te dragen aan steeds grotere en steeds rijker versierde kerken. Omstreeks 1520 valt de verbouwing van de Oude Kerk stil door geldgebrek. De kolossale noordbeuk aan de verder zo sobere kerk markeert het einde van het rijke roomse leven van de Middeleeuwen.