Daguerreotypie van Aquasi Boachi, ca. 1847-1848, foto A. Francke (TMS 58373)
Een Ashanti-prins in Delft
Deze daguerrotypie is om meer dan één reden fascinerend. Het is de oudste foto uit de collectie van het Stadsarchief, de geportretteerde was een Ashanti-prins en de meeste mensen kennen hem uit een roman: De zwarte met het witte hart van Arthur Japin.
Het levensverhaal van Aquasi Boachi (1827-1904) lijkt bij elkaar verzonnen, maar toch is het allemaal waar gebeurd. Een Ashanti-prins uit Ghana, op tienjarige leeftijd met zijn neef naar Delft verscheept als onderpand voor illegale slavenhandel en cadeau gedaan aan koning Willem I. In Delft verblijft Aquasi op kostschool en studeert hij aan de Koninklijke Akademie. Vastbesloten om als Nederlander carrière te maken, komt hij op een plantage in Nederlands-Indië terecht waar hij vanwege zijn afkomst niet hogerop kan klimmen. Zijn neef Quamin Poco is evenmin succesvol. Hij keert teleurgesteld terug naar Ghana en ontdekt daar dat hij zijn oude status kwijt is. Quamin pleegt zelfmoord, Aquasi blijft ontgoocheld achter in Nederlands-Indië.
Arthur Japin kwam begin jaren negentig naar het Delftse Stadsarchief en trof daar het archief van Aquasi Boachi aan: een doos met brieven, documenten en de daguerreotypie. Deze vroege ‘foto’ is gemaakt volgens de techniek die Louis Daguerre in 1837 uitvond, waarmee hij één uniek beeld op een verzilverd koperplaatje vast kon leggen. We zien hierop Aquasi die kort daarvoor in Delft is gearriveerd en nu als student aan de slag gaat. In het archief zaten meer verrassingen, zoals een liber amicorum en correspondentie met koningin Anna Paulowna en haar dochter Sophie. Met zoveel uitzonderlijke archiefbronnen lijkt het bijna niet meer nodig om literaire vrijheid op de Ashanti-prins los te laten. Dat Japin hier juist goed aan heeft gedaan, blijkt wel uit de populariteit van De zwarte met het witte hart (1994): er zijn honderdduizenden exemplaren van verkocht.