Portret van Justus van Schoonhoven (TMS 71558)
De Pacificatie in de praktijk
Zodra Delft zich op 27 juli 1572 aansluit bij de Opstand tegen Spanje, begint de uittocht van katholieken. Vooral priesters en kloosterlingen vrezen het ergste – en met reden. Iedereen heeft gehoord hoe de Geuzen hebben huisgehouden in Gorcum. Daar hebben zij negentien religieuzen gevangengenomen, gefolterd en uiteindelijk in Den Briel opgehangen.
Het Delftse stadsbestuur weet de Geuzen vooralsnog buiten de muren te houden maar op het platteland hebben zij vrij spel. Dat blijkt als de kartuizer monnik, Justus van Schoonhoven, probeert te vluchten. Vermomd in burgerkleren wil hij naar een klooster in de Zuidelijke Nederlanden trekken maar bij Overschie wordt hij al herkend. De Geuzen voeren hem naar Den Briel, waar hij op 31 juli hetzelfde lot ondergaat als de Gorcumse martelaren drie weken daarvoor.
Katholieken zijn in de door calvinisten gedomineerde Noordelijke Nederlanden zo goed als rechteloos. Hetzelfde geldt voor protestanten in de gewesten die Spanje trouw blijven. Dat verandert als in 1576 de Pacificatie van Gent wordt gesloten. Tegenwoordig is dat voor de meesten niet meer dan een term uit schoolboekjes. In het Stadsarchief liggen bronnen waarin je kunt lezen wat dat verdrag in de praktijk betekent. Bijvoorbeeld in het register van teruggekeerde vluchtelingen. In de Pacificatie spreken Spanje en de opstandige gewesten af dat katholieken én protestanten weer vrij kunnen reizen, zich kunnen vestigen waar zij willen en hun eigendommen terugkrijgen. Uitgeweken katholieken mogen dus terugkomen naar Delft. Naar hun huis, familie en vrienden. Op één voorwaarde: zij moeten trouw zweren aan de stadhouder en de Staten van Holland. Op het stadhuis wordt een klein register aangelegd met de namen van degenen die deze eed afleggen.
Een van de eersten die dit doet, is meester Anthonis Blocklandt. Hij schilderde al vóór de Opstand tal van altaarstukken voor de Oude en de Nieuwe Kerk. Hij ging in 1572 op studiereis naar Italië en maakte gebruik van de Pacificatie om zich weer in Delft te vestigen. Niet voor lang, want een jaar later verhuist hij naar Utrecht. Verder zien we heel wat voormalige kloosterlingen binnenkomen. Bijvoorbeeld: Jacob de Gruijter, kapelaan van Koningsveld; Cornelis Jansz Bol, broeder van Sion; en de kartuizer Jan Jacobz van Naaldwijk. Hun kloosters zijn intussen gesloopt maar zij hebben tenminste het vege lijf kunnen redden – anders dan Justus van Schoonhoven.