Interieur van de rooms-katholieke kerk aan de Oude Langendijk, 1744 (TMS 68878)
De hemel op een koopje
Vaak wordt gedacht dat protestanten het alleenrecht op kerkscheuring hebben, maar katholieken kunnen er ook wat van. Delft is begin achttiende eeuw het epicentrum van een heuse splitsing in de Nederlandse katholieke gemeenschap.
In 1573 raken de Delftse katholieken hun kerken kwijt aan de calvinisten. Sindsdien mogen zij hun geloof alleen ondergronds praktiseren in schuilkerken. Op het Bagijnhof staan er twee, die worden bediend door zogenaamde wereldheren, priesters die onder gezag staan van Rome. Zij stellen hoge eisen aan de levenswandel van hun parochianen, die streng worden ondervraagd tijdens de biecht. Maar wat vooral opvalt, is dat hun kerkdiensten zo sober zijn; in 1679 wordt bijvoorbeeld het feest van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis niet eens gevierd. Maar in de schuilkerk aan de Oude Langendijk is het die dag groot feest, met prachtige versiering en verlichting en een rijke liturgie. Hier zwaaien leden van de jezuïetenorde de scepter en zij houden er een veel blijmoediger wereldbeeld op na. Bagijnhofpriester Joan Christiaan van Erckel sniert zelfs dat een plekje in de hemel bij hen wel héél goedkoop te krijgen is.
De Delftse wereldheren zijn volgelingen van Cornelius Jansenius, bisschop van Ieper. Hij vindt dat de mens afhankelijk is van Gods genade om in de hemel te kunnen komen. Dat komt volgens critici gevaarlijk dicht in de buurt van het calvinisme. Geen wonder dat Van Erckel de Staten van Holland meekrijgt om hard op te treden tegen de jezuïeten. Maar hij raakt van de regen in de drup: het Delftse stadsbestuur zet in 1708 de jezuïeten de stad uit, maar kan de grote katholieke gemeenschap niet negeren. Er komen paters franciscanen voor terug, die minstens zo’n milde pastorale lijn hanteren.
Terwijl de schuilkerkjes aan het Bagijnhof leeglopen, staan de mensen bij missen in de franciscaner kerk tot buiten op de stoep. In 1733 mogen zij daarom een grotere kerk bouwen in de Molenpoort, tussen de Oude Langendijk en de Burgwal. Deze tekening geeft een beeld van het interieur: het is een breed gebouw met galerijen in de zijbeuken om zoveel mogelijk mensen plaats te kunnen bieden.
Van Erckel gaat intussen zijn eigen weg en breekt met Rome. In 1723 kiezen de jansenisten op eigen gezag een aartsbisschop van Utrecht, die uiteraard niet door de paus wordt erkend. Sindsdien zijn er twee soorten katholieken: de roomsen, die de autoriteit van de paus aanvaarden, en de sinds de negentiende eeuw zogenoemde oudkatholieken, voor wie hun eigen aartsbisschop het hoogste gezag op aarde is.