Binnenlandse paspoorten – Stadsarchief Delft
Register van binnenlandse paspoorten, 1623-1626, titelpagina (Archief 1, inv.nr 4083)

Register van binnenlandse paspoorten, 1623-1626, titelpagina (Archief 1, inv.nr 4083)

De vracht van Arij Huiberts in 1688 uit het register van binnenlandse paspoorten, 1646-1737 (Archief 1, inv.nr 4084, v. 77)

De vracht van Arij Huiberts in 1688 uit het register van binnenlandse paspoorten, 1646-1737 (Archief 1, inv.nr 4084, v. 77)

26 mei 2024:

Binnenlandse paspoorten

Als je in een archief een register van binnenlandse paspoorten tegenkomt, denk je natuurlijk eerst aan reisdocumenten voor personen. Maar wie het openslaat, ontdekt dat het om iets heel anders gaat: scheepsvrachten!

In het begin van de zeventiende eeuw zijn de Noord-Nederlandse gewesten in oorlog met Spanje, dat het zuiden bezet houdt. Er vindt wel handel plaats met vijandelijk gebied, maar uiteraard gelden beperkingen voor ‘strategische goederen’. Daaronder vallen militair materieel, paarden, grondstoffen voor munitie, enzovoorts. Ter controle worden in 1623 de zogenaamde binnenlandse paspoorten ingevoerd. Elke schipper die uit bijvoorbeeld Delft vertrekt, doet bij een commissaris opgave van zijn lading, de waarde en de bestemming. Hij krijgt dan een ‘paspoort’, een briefje dat hij na aflevering van zijn vracht door de commissaris ter plaatse laat aftekenen. Bij terugkeer in Delft levert hij het weer in en wordt daarvan een aantekening gemaakt in het register.

Er moeten in elke Nederlandse plaats van betekenis zulke registers van paspoorten zijn geweest, maar ze zijn voor zover bekend bijna nergens bewaard gebleven. Ook de Delftse exemplaren zijn niet compleet: er ontbreekt een deel over de jaren 1627-1645. De resterende delen bestrijken bijna honderd jaar – ook na de Vrede van Munster in 1648 blijft de regeling bestaan. Ze bevatten samen enkele duizenden inschrijvingen en zijn een geweldige bron voor de economische geschiedenis van de zeventiende eeuw. Zo zien we de omvang van de bierhandel afnemen en het vervoer van aardewerk spectaculair groeien. De belangrijke plaats van Delft als militaire stad blijkt uit het transport van kanonnen, geweren en munitie in tijden van oorlog.

Indirect komt ook de handel van de VOC in beeld. Als er een schip van de kamer Delft binnenloopt in Delfshaven, wordt de vracht in kleinere schepen naar de stad gevoerd. De plaatselijke markt is veel te klein om de enorme stroom aan luxe en kostbare goederen op te nemen, dus het meeste wordt doorgevoerd naar wereldstad Amsterdam. Dan zien we opeens een groot aantal schepen uit Delft vertrekken met exotische waren als kaneel, peper, foelie, indigo, kamfer en ga zo maar door. De waarde is voor die tijd astronomisch. Arij Huiberts brengt in 1688 voor Jacob Netto 140 balen peper  van Delft naar Amsterdam. De vracht vertegenwoordigt een waarde van meer dan dertigduizend gulden – en dat in een tijd dat een arbeider met hard werken amper één gulden per dag verdient. Weten we meteen waar de term ‘peperduur’ vandaan komt.

Inloggen