Graaf Floris V beveelt Delft om jaarlijks twee toezichthouders aan te stellen voor het gasthuis, 13 april 1282 (Archief 1, inv.nr 2098, charter 1004)
Baas in eigen gasthuis
Het is maar een klein velletje perkament en ook de inhoud lijkt weinig betekenend. Graaf Floris V beveelt het Delftse stadsbestuur op 13 april 1282 om jaarlijks twee toezichthouders aan te stellen voor het gasthuis. Maar voor de nog jonge stad is dit een mijlpaal.
Het gasthuis wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1252, zes jaar nadat Delft stadsrecht heeft gekregen. De instelling blijkt dan bezit van het recent gestichte klooster Koningsveld, net ten zuiden van Delft. Dat betekent dat de proost (de kloosteroverste) en de nonnen van Koningsveld het gasthuis besturen. En wat meer is: zij bepalen hoe het vermogen wordt beheerd en waaraan het geld wordt uitgegeven.
Voor een stad in ontwikkeling is een gasthuis een cruciale voorziening. Passanten vinden er onderdak en zieken worden er verzorgd. Het is dus niet zo gek dat het stadsbestuur een vinger in de pap wil hebben, al is het maar omdat het geld van het gasthuis bijeen wordt gebracht door Delftse burgers. Zij schenken uit liefdadigheid, of uit godsdienstige overtuiging, omdat het doen van goede werken de kans vergroot dat zij na hun overlijden in de hemel komen. En bovendien: als je zelf ooit een beroep op het gasthuis moet doen, kun je er maar beter alvast in een goed blaadje staan. Dan wil je natuurlijk wel zeker weten dat het vermogen niet wordt verkwist.
Voor het behartigen van de financiƫn van de parochiekerk stelt het stadsbestuur vanouds zogenaamde kerkmeesters aan. Die constructie wordt nu overgenomen: twee, later drie gasthuismeesters waarborgen dat het door de bevolking bijeengebrachte geld netjes wordt beheerd en besteed. Koningsveld is nog niet helemaal uitgerangeerd: tot het klooster in 1572 wordt opgeheven, is de proost aanwezig bij de jaarlijkse controle van de rekening van het gasthuis. Bovendien gaat het stadsbestuur rond Sint Maarten bij hem op bezoek om de nieuwe gasthuismeesters voor te stellen. Inspraak krijgt hij niet, maar het ritueel betekent wel dat de stad de oorspronkelijk invloedrijke positie van het klooster erkent.