Mijn en dijn – Stadsarchief Delft

Mijn en dijn

12 januari 1946

Bij de Delftse politie druppelen in januari 1946 brieven binnen van mensen die hun bezittingen terug willen. Ze zijn tijdens de oorlog beroofd, ze raakten spullen kwijt of die leverden ze in bij de Duitse bezetter. De kans op succes is klein. Toch zijn er soms lichtpuntjes en komen verloren gewaande spullen weer bij de rechtmatige eigenaar terecht.

Rechtsherstel
Joodse Delftenaren hebben vaak niets meer. Wie de hel van de concentratiekampen heeft overleefd, keert berooid terug en treft een andere bewoner in zijn huis. De bezetter verkocht de panden en roofde het huisraad. Deze transacties zijn inmiddels ongeldig verklaard en de overheid belooft rechtsherstel, maar in januari 1946 zijn de overlevenden nog lang niet allemaal gecompenseerd. De uit Theresienstadt teruggekeerde familie Waterman bijvoorbeeld kan niet in hun huis aan het Noordeinde terecht en woont nog steeds in het Gele Scheikundegebouw aan de Julianalaan. En de zoon van de vermoorde David Meijer is druk bezig om zijn vaders café op Voldersgracht 4 op zijn naam te krijgen – dat lukt hem in 1951.
Huisraad is vrijwel allemaal verdwenen. Meyer van Dijk roept de hulp van de politie in om van zijn vroegere buurvrouw aan de Julianalaan ‘een costuum en andere goederen van zijn vader’ terug te krijgen. Ze had hem verteld dat zij deze spullen uit het huis haalde toen het gezin was weggevoerd. Een agent bemiddelt, waardoor er waarschijnlijk toch nog iets boven water komt.

In 1943 moeten alle radio’s ingeleverd worden, zodat er niet meer naar Engelse zenders of Radio Oranje geluisterd kan worden. (NIOD)

Wonder
Gezocht: Jan uit Delft, chemicus en tijdens de oorlog te werk gesteld in Wenen. Mijnheer Kuilman uit Oudkarspel ontmoette hem in maart 1945. Kuilman was doodziek en kon zijn bagage ternauwernood dragen. Jan hielp hem toen ze 2 tot 3 kilometer moesten lopen omdat de spoorlijn gebombardeerd was. Kuilman raakte achterop en verloor Jan uit het oog: zijn koffer met ‘boter, suiker, koffie, thee, meel en 250 sigaretten’ raakte hij kwijt. Via de politie wordt Jan gevonden. Hij woont aan de Molslaan en herinnert zich de barre tocht. Hij had de extra koffer als slee gebruikt, totdat deze kapot ging en de inhoud eruit viel. Wat nog goed was, stopte Jan in zijn eigen tas. Bij de treinen zag hij de eigenaar niet meer. Jan belooft zo snel mogelijk contact op te nemen. Of er nog iets over is van de waardevolle inhoud is nog maar de vraag.
Rita Keulaars schrijft een brief vanuit Stockholm. Via het loket gevonden voorwerpen kreeg zij haar schoudertas terug. Zij noemt het een wonder dat hij terecht is: ‘een en al kostbare souvenirs uit oorlog, partisanenstrijd, concentratiekamp en van een lieve verloofde, die 31-8-1942 naar Birkenau werd gesleept’. Haar verloofde keerde niet terug.

‘Weet u wat het zeggen wil: een laatste foto, den laatsten brief uit concentratiekamp… 3,5 jaar geleden van degene, die met ’t vuurpeloton bedreigd, een maand lang zweeg, z’n vrienden niet verried, maar concentratiekamp met al z’n verschrikkingen verkoos boven spreken en … mogelijke vrijheid.’

De schrijfster vraagt de politie om het adres van de eerlijke vinder, zodat ze hem een cadeau kan sturen. De Haagse S.J. de Boer mag zich verheugen op een Zweeds verrassingspakket; hij deponeerde de tas bij het Delftse politiebureau.

Radio’s
Tot slot informeert een handjevol Delftenaren naar hun radio. Arie van Oel vraagt in januari 1946 of hij zijn ‘Philips Ouverture’ kan terugkrijgen die hij op 18 juni 1943 inleverde. Hij stuurt het ontvangstbewijs mee, getekend door ‘gemeentebestuur Delft’. De dienstdoende agent schrijft beleefd terug dat het toestel – met honderden andere radio’s – met onbekende bestemming is afgevoerd door de Duitse bezetters. Hij denkt niet dat Van Oel zijn toestel nog terug zal krijgen.
Een bewoner van de Spoorsingel heeft goede hoop dat zijn radio wél gespaard is. Hij gaf hem in 1943 aan een stadgenoot die nog een radio mocht bezitten. Dit was echter een NSB’er, wiens bezittingen na de bevrijding zijn overgedragen aan het Gemeentelijk Bureau tot Beheer van Roerende Goederen van Vijanden en Landverraders. Daarnaar gevraagd blijkt dat de toestellen gebruikt zijn om de radioapparatuur van de Binnenlandse Strijdkrachten te repareren. Goed terechtgekomen dus, maar niet bij de rechtmatige eigenaar.

De politie is deze weken ook druk met alle post die binnenkomt van Duitse Nederlanders die een verblijfsvergunning aanvragen. Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 19 januari 1946: Van Duitse afkomst.

Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:

  • Kees van der Wiel, ‘Achter de gevel van Happy Tosti aan de Voldersgracht’, in: Delf (winter 2019) 12
  • Joep Wijnberg-Stroz en Marianka van Lunteren-Spanjaard, Blijvers en voorbijgangers. Joden in Delft, 1850-1960 (Kampen 1998)
  • Archief 575. Gemeentepolitie
    o 344. Correspondentie, nr 122 en nr 420
    o 345. Correspondentie, nr 978
    o 346. Correspondentie, nr 1213

Wie het aandurfde, verstopte een radio ergens in huis of – zoals hier – in een bijbel. Foto: Filmdienst der Binnenlandse Strijdkrachten Delft (NIOD)

Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.

Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?

Inloggen