Declaratie van boekhandelaar J. de Groot voor het leesgezelschap, 1846. (Archief 295, inv.nr 7)
Tot Nut en Vermaak
‘Opgericht te Delft op 29 april 1772’ staat op het reglement van het leesgezelschap Tot Nut en Vermaak. Geen misverstand mogelijk, zou je zeggen, tot je verder neust in het archiefje van deze club. Er zit een rekening in van boekhandelaar Egbert van der Smout voor boeken die zijn aangeschaft vanaf 16 februari 1770. Het gezelschap komt dus al minstens twee jaar bij elkaar als het reglement wordt vastgesteld – en misschien al wel langer.
Leesgezelschappen zijn een typisch verschijnsel van de achttiende eeuw. Het is de tijd van de Verlichting, waarin de rede de boventoon voert. De aanhangers verzetten zich tegen geloven op gezag, bijgeloof, machtsmisbruik en intolerantie. Zij komen op voor algemene grondrechten en stimuleren wetenschap en uitwisseling van ideeën. En hoe kun je dat beter doen dan door in groepsverband boeken en tijdschriften te bespreken? De leden van Tot Nut en Vermaak schaffen voor gezamenlijke rekening literatuur aan en laten die onder elkaar circuleren. Zesmaal per jaar wisselen zij hun leeservaringen uit tijdens gezellige bijeenkomsten. Die worden georganiseerd door en bij boekhandelaar Egbert van der Smout. Die declareert daarvoor behalve de geleverde boeken ook rode en witte wijn, biscuit en kaas, een mandje pijpen en ‘camer, vuur en ligt’. Een slimme vorm van klantenbinding!
Van der Smout legt voor elke vergadering een flinke stapel boeken en tijdschriften klaar, zodat de leden weten wat er te koop is. Door stemming bepalen zij wat wordt aangeschaft. Eens per jaar worden de gelezen werken bij opbod verkocht om de kas weer te vullen. Die wordt verder gespekt door contributies en boetes voor het te lang houden of zoekmaken van een boek, te laat komen of wegblijven bij vergaderingen of meer drinken dan een halve fles.
De leesgezelschappen zijn vaak kleine clubjes van geïnteresseerde burgers. Bij Tot Nut en Vermaak ligt het maximum op veertien ‘dirigeerende’ leden, die recht hebben om de bijeenkomsten bij te wonen en mee te stemmen. Wie op de wachtlijst wil, mag ‘lezend lid’ worden tot er een plaatsje vrijkomt. Op 29 oktober 1783 komt het voorstel ter tafel om voor het eerst een vrouw als lid toe te laten, juffrouw C. Docher. De vergadering stemt ermee in, mits zij altijd lezend lid blijft zonder ‘het gezelschap te frequenteeren’. Grondrechten zijn mooi, maar er zijn grenzen.