
Merk van plateelbakkerij ’t Hart, 1764. (Archief 1, inv.nr 1732; TMS 11570)
Als u deze rubriek een beetje volgt, weet u het al: Pieter van Foreest woonde niet in het kleinste huisje van Delft. Nog zo’n fabel is dat de plateelbakkerijen waar Delfts blauw werd gemaakt, zich vestigden in voormalige bierbrouwerijen.
Nadat in 1602 de VOC is opgericht, komt het Nederlandse publiek al snel in contact met Chinees porselein. Het wordt een rage, want het is ongekend hard en dun, soms bijna doorzichtig, en beschilderd met fantastische blauwe motieven op een hagelwitte ondergrond. De in het Verre Oosten gebruikte grondstof is in Europa nog niet bekend, dus porselein kan hier niet worden nagemaakt. Overal doen pottenbakkers hun uiterste best om toch een graantje mee te pikken van het succes van Chinees ogende producten. Vooral het Delftse blauw-witte aardewerk wordt razend populair in binnen- en buitenland. Aan het eind van de zeventiende eeuw staan hier zo’n dertig plateelbakkerijen. Al hebben veel daarvan wel het woord ‘porselein’ in hun naam, zij maken aardewerk, dat veel dikker en zachter is.
In de achttiende eeuw worden op verschillende plaatsen in Europa manieren ontwikkeld om inheems porselein te maken. De populariteit van Delfts aardewerk loopt snel terug en het ene na het andere bedrijf moet sluiten. De overblijvende plateelbakkers beconcurreren elkaar op leven en dood om marktaandeel te behouden. Zij deinzen er zelfs niet voor terug om elkaars merken te kopiëren om zo hun eigen producten aan andermans klanten te kunnen verkopen. In 1764 beklaagt Justus Brouwer, eigenaar van De Porceleyne Byl en van De 3 Porceleyne Flessies, zich hierover bij het stadsbestuur. Dat besluit dat alle plateelbakkers hun merk moeten laten registreren in de secretarie. Uiteindelijk overleeft slechts één bedrijf tot op de dag van vandaag: De Porceleyne Fles.
Van de ruim dertig plateelbakkerijen die Delft op het hoogtepunt van de markt telt, staan verreweg de meeste in het zuidoosten van de stad, met concentraties aan het Oosteinde, de Molslaan, de Gasthuislaan en de Geer. Dus niet aan de Oude Delft, Koornmarkt en Voorstraat, de chique grachten waar vanouds de biernijverheid is gevestigd. Dus als u weer eens een gids op straat of een zogenaamde deskundige bij een tv-programma als Tussen kunst en kitsch hoort zeggen dat de plateelbakkerijen zich vestigden in leegstaande brouwerijen, weet u wat u moet zeggen: ‘Fabeltjes!’