Johannes Vermeer
Over Johannes Vermeer is best veel bekend maar we weten bepaald niet alles van hem. Hij is in Delft geboren, hij heeft er gewerkt, een gezin gesticht en is er gestorven. Zodoende is er in Delftse archieven gelukkig wel het een en ander over hem te vinden.
Geboren en getogen in Delft?
Vermeer lijkt zijn hele leven in Delft te hebben gewoond. Zijn vader Reinier Jansz. was een caffawerker (caffa was een soort fluweel) in herberg De Vliegende Vos aan de Voldersgracht. Behalve caffawerker was hij dus herbergier en daarnaast handelde hij in prenten en schilderijen. In dit eenvoudige milieu, tussen herberggasten en kunstenaars werd Johannes geboren. Het doopregister van de Nieuwe Kerk van Delft vermeldt dat de doop van “Joannis, vader Reynier Janssoon, moeder Dingnum Balthasars, getuijgen P(iete)r Brammer, Jan Heijndricxzoon ende Maertge Jans” plaatsvond op 31 oktober 1632, twaalf jaar na zijn zus Geertruyt. Op dezelfde pagina in het register (4 november) werd de doop van nog een beroemde Delftenaar ingeschreven: Thonis Philipszoon, de man die later wereldberoemd zou worden als Anthonie van Leeuwenhoek, grondlegger van de microbiologie.
Getrouwd met hindernissen
Als Vermeer voor zijn schildersopleiding de stad heeft moeten verlaten was hij in elk geval op zijn twintigste weer terug. In dat jaar was hij verliefd op Catharina Bolnes en zij op hem. Maar een huwelijk was bepaald niet vanzelfsprekend want Johannes was gereformeerd en Catharina katholiek; en in de zeventiende eeuw vormde juist dat verschil een enorme barrière. Om het nog moeilijker te maken gaapte er ook nog een flinke maatschappelijke kloof tussen Johannes en Catharina: De jonge schilder was van eenvoudige komaf en het meisje uit een rijke Goudse familie. Het was dan ook geen wonder dat Maria Thins, de moeder van Catharina, aanvankelijk geen toestemming gaf voor het huwelijk. Maar toen op de avond van 4 april 1653 notaris Ranck vergezeld van twee kennissen van Vermeer met haar gesproken hadden staakte zij haar verzet, al tekende zij niet voor de toestemming.
Voorspoed en status
Behalve met schilderen verdiende Vermeer zijn geld met de handel in kunst, zoals zijn vader gedaan had. Zijn huwelijk gaf Johannes weliswaar niet direct de beschikking over veel kapitaal maar hij kreeg er wel eenvoudiger toegang toe. Dat stelde hem op 14 december 1655 in staat om samen met zijn vrouw borg te staan voor afbetaling van een schuld van zijn in 1652 overleden vader aan Johan van Santen, kapitein van het Oranje vendel van de schutterij. Johannes wordt aangeduid als “seigneur”, een duidelijke illustratie van zijn maatschappelijke aanzien.
Op 30 november 1657 later leent het echtpaar Vermeer –Bolnes tweehonderd gulden van de rijke katholieke brouwer Pieter van Ruyven. Bij deze verbintenissen is Catharina dus steeds actief betrokken. Waarschijnlijk waren Johannes en zij op huwelijkse voorwaarden getrouwd.
Na het overlijden van zijn moeder krijgt Vermeer de herberg Mechelen in bezit, het huis waar hij zijn kindertijd vanaf zijn negende jaar heeft doorgebracht. Hij besluit de herberg voor 180 gulden per jaar te verpachten aan zijn naamgenoot, de schoolmeester Johannes van der Meer. Het contract werd gesloten op 14 januari 1672.
Van welvaart naar armoede
Hetzelfde jaar 1672 bleek een rampjaar te worden waarin de ondergang van Vermeer werd ingeluid. Met zijn gezin woonde hij bij zijn schoonmoeder in aan de Oude Langendijk bij de Molenpoort. Ondanks het grote kindertal leefde hij in redelijke welstand, tot de Republiek der Verenigde Nederlanden onverwacht werd aangevallen door zijn buurlanden. Daardoor stortte de economie in en dat werd Johannes Vermeer uiteindelijk fataal. Er kwam nauwelijks geld meer binnen maar het moest wel worden uitgegeven. De schulden begonnen zich op te hopen…
Bankroet bij overlijden
In de tweede week van december 1675 overleed Johannes Vermeer na een ziekte van anderhalve dag. Hij had toen nog acht kinderen thuis. Op 15 december wordt zijn begrafenis ingeschreven in het begraafregister van de Oude Kerk. Hier had zijn schoonmoeder een eigen graf waarin ook al enkele vooroverleden kinderen van Vermeer lagen.
Direct na zijn dood bleek al dat de problemen heel groot waren. Er was zelfs geen geld om de waarde van zijn beste mantel aan de armenzorginstelling te geven die hier recht op had, de Kamer van Charitate.
Catharina Bolnes zag geen kans om de schuldenlast te verlichten en met het oog op een naderend faillissement maakte zij een inventaris op van de inboedel van haar huis, waarbij zij kamer voor kamer doornam. Echte luxe ontbreekt, wat veel onderzoekers doet vermoeden dat duurdere spullen waren weggesluisd naar Maria Thins. Onderaan folio 2 wordt een gele satijnen mantel, met witte bonten kanten beschreven. Die is een aantal malen afgebeeld op het werk van Vermeer en misschien wordt wel meer afgebeelde kleding beschreven… Op folio 7 wordt de inhoud van de voorkamer beschreven en hier worden de schildersbenodigdheden van Vermeer genoemd. Hier kan hij dus zijn atelier gehad hebben.
De schuldeisers werden ongeduldig en er moest dus echt iets gebeuren. Op 30 september 1676 stelde het stadsbestuur een curator aan over zijn boedel: Antoni van Leeuwenhoek. Zo komen de namen van twee wereldberoemd geworden Delftenaren, een schilder en een microbioloog, bij het begin van hun leven en bij de dood van de schilder bij elkaar…
Een vergeten schilder herontdekt
De persoon en het werk van Vermeer raakte al in de achttiende eeuw in vergetelheid, ook in zijn eigen stad. Delft , waar hij heeft gewerkt en begraven ligt, bezit geen schilderij van hem maar het Mauritshuis in het naburige Den Haag gelukkig wel. Delft zelf troost zich met authentieke archiefstukken over hem én de signatuur van de grote schilder op enkele notarisakten in het Stadsarchief.