
Ontwerp voor de voorgevel van het Tuchthuis, c. 1665 (TMS-nummer 644497)
In 1665 liggen plannen klaar voor de bouw van een tuchthuis aan de Geerweg met deze kapitale voorgevel. Of zelfs een hogere, want er zijn nog grootsere ontwerpen overgeleverd. Maar het mag niet zo zijn: dit tuchthuis blijft een luchtkasteel. Wat gaat er mis?
Ook in de zogenaamde Gouden Eeuw zijn er mensen die buiten de boot vallen en ook dan is het niet gemakkelijk om weer aan boord te klimmen. Wie zich eenmaal schuldig heeft gemaakt aan bedelarij of diefstal, hoeft niet te rekenen op medelijden. Voor dergelijke ‘onmaatschappelijken’ worden overal in Holland tuchthuizen gebouwd, waar zij vele jaren en soms zelfs levenslang worden opgesloten. Met hard werken moeten zij hun eigen onderhoudskosten verdienen.
Het Delftse stadsbestuur sluit in 1664 een overeenkomst met het Hoogheemraadschap van Delfland om samen een tuchthuis te bouwen. Daar zullen niet alleen Delftse wetsovertreders worden opgesloten, maar ook mensen die de keuren van Delfland overtreden. Dat moet toch wel voldoende gevangen opleveren om een financieel gezonde exploitatie mogelijk te maken. Er worden fraaie ontwerpen gemaakt voor het tehuis, met de wapens van Delft én Delfland in de gevel. Daartussen moet een groot reliëf komen dat laat zien waarmee de gestraften aan het werk worden gezet: mannen met het raspen van brazielhout waaruit rode verf wordt gewonnen, vrouwen met spinnen.
Helaas voor Delft: de bestuurders van Delfland haken op het laatste moment af, vermoedelijk om financiële redenen. In 1677 sticht de stad op eigen kracht alsnog een tuchthuis, maar voor ambitieuze nieuwbouw ontbreken de fondsen. Het huis wordt gevestigd in reeds lang bestaande gebouwen van het voormalige Sint-Annaklooster, toegankelijk via een poortje aan de Geerweg. Geen kapitale gevel dus, maar een reliëf komt er wel, met een heel bescheiden stadswapentje erboven.