Turftonsters – Stadsarchief Delft
Bladzijde uit het register van turfdragers en turftonsters, 1558-1574 (Archief 1, inv.nr 1821)

Bladzijde uit het register van turfdragers en turftonsters, 1558-1574 (Archief 1, inv.nr 1821)

Turfdragers en een turftonster aan het werk bij het lossen van een vracht aan de Oude Delft. Detail uit een schilderij van C.P. la Fargue, 1759. (Collectie Museum Prinsenhof Delft, Foto Tom Haartsen)

Turfdragers en een turftonster aan het werk bij het lossen van een vracht aan de Oude Delft. Detail uit een schilderij van C.P. la Fargue, 1759. (Collectie Museum Prinsenhof Delft, Foto Tom Haartsen)

2 juni 2023:

Turftonsters

Op het eerste gezicht is het vreemd dat Delft een Brabantse Turfmarkt heeft. Wordt hier in de omgeving dan geen turf gewonnen? Jazeker, maar dat is juist de crux: de Delftse vraag is zo enorm groot, dat het omliggende platteland daar bij lange na niet aan kan voldoen.

Turf is overal een onmisbare brandstof, bijvoorbeeld voor huishoudelijk gebruik of voor bakkersovens. Maar in Delft komt daar nog iets bij: de belangrijkste economische sectoren zijn enorme energievreters. Tot de zestiende eeuw de bierbrouwerij, in de zeventiende en achttiende eeuw de plateelbakkerij.

De turf wordt per schip aangevoerd en aan land gebracht in tonnen. Die worden gevuld door tonsters en versjouwd door dragers. Zij moeten bijhouden hoeveel tonnen zij lossen, want dat bepaalt hoeveel accijns verschuldigd is. Dit is een taak met veel verantwoordelijkheid en dat is precies de reden waarom niet iedereen dit werk mag doen: het stadsbestuur bepaalt wie het ‘officie’ van turftonster en -drager mag vervullen. Zij moeten zelfs een eed afleggen, waarbij zij beloven getrouw hun ambt te vervullen, zodat de stadskas niets tekort komt.

Uit de zestiende eeuw is een registertje bewaard waarin de secretaris of zijn klerk de namen van de turfdragers en -tonsters noteert. Het stadsbestuur gunt deze baantjes doorgaans aan mensen die anders volledig ten laste zouden komen van de armenzorg, zoals behoeftige weduwen of gehandicapten. Maar het is zwaar werk, dat bovendien niet best betaalt en geen vast inkomen oplevert. Het wordt namelijk verricht tegen stukloon, dus als je ziek bent of de aanvoer van turf stokt omdat de vaarten zijn bevroren, verdien je niets.

Het aantal doorhalingen in het lijstje doet misschien vermoeden dat het verloop heel groot is. Alsof iedereen die iets beters kan vinden, het officie snel overdoet aan iemand anders. Maar als je kijkt waaróm mensen worden vervangen, blijkt de waarheid een stuk pijnlijker. Adriaen Jansdochter wordt in juni 1569 van haar eed ontslagen wegens ouderdom en Femme Jacobs verhuite naar Leiden. Maar bij liefst vier vrouwen staat kortaf obiit, Latijn voor ‘overleden’. Zij werken – vermoedelijk noodgedwongen en misschien wel letterlijk – door tot zij erbij neervallen.

Inloggen