Pagina uit een Delfts getijdenboek, c. 1480 (TMS 76648)
Delft boekenstad
In de vijftiende eeuw brengt de uitvinding van de boekdrukkunst een heuse culturele revolutie teweeg. Boeken hoeven niet meer met de hand te worden overgeschreven, maar kunnen veel sneller en dus goedkoper worden verspreid. Delft speelt een belangrijke rol in deze ontwikkeling. Hier wordt in 1477 het eerste boek in de Nederlandse taal gedrukt: de beroemde Delftse Bijbel.
Het is geen verrassing dat Delft zo’n vooraanstaande positie heeft in deze ontwikkeling. Al in het begin van de vijftiende eeuw is de stad een centrum van de productie van handgeschreven boeken. In diverse kloosters worden stichtelijke werken letter voor letter overgeschreven. Dat gebeurt deels voor eigen gebruik in de liturgie of voor studie in de boekerij van het klooster. Daarnaast worden boeken vervaardigd voor de verkoop, om inkomsten te verwerven. Het schrijfwerk dient ook de devotie: door zo intensief bezig te zijn met een tekst raken de kopiisten bijzonder vertrouwd met de inhoud.
Slechts in enkele manuscripten staat vermeld waar, wanneer en door wie ze zijn gemaakt. Kloosterlingen worden immers geacht hun werk in anonieme nederigheid te verrichten en daarbij past geen naamsvermelding. Toch is het vaak mogelijk om de herkomst te bepalen. Zo staan in veel gebedenboeken kalenders waarop is aangegeven welke heiligen op welke dagen worden vereerd. Als daarin prominent Sint Hippolytus en Sint Ursula worden genoemd, de patroonheiligen van de twee parochiekerken van Delft, mag je ervan uitgaan dat het handschrift hier is vervaardigd.
Een andere aanwijzing vormt de versiering van de marges. Elke stad heeft zijn eigen stijl. Die van Delft is voor specialisten herkenbaar door de vorm van de in rood en blauw aangebrachte ranken en blaadjes. Sommige pagina’s worden extra versierd met bladvullende miniaturen en randfiguren, zoals dit blad uit de collectie van het Stadsarchief. Het wordt toegeschreven aan de anonieme Meester van de Delftse Halffiguren, die in onze stad werkzaam moet zijn geweest. De tenhemelopneming van Maria is omlijst met kleurige bloemen en figuren. De engel links draagt een banderol met een Latijnse tekst uit het Hooglied, in de Middeleeuwen opgevat als verwijzing naar Maria: ‘Wie is zij, die opgaat uit de woestijn?’ Dat maakt duidelijk waarom de kunstenaar onderaan het blad een kameel schildert, maar of hij zo’n dier ooit in het echt heft gezien….