J.H. Tonnaer, Ontwerp voor het Driekoningenraam in de Maria van Jessekerk, ca. 1905 (TMS 64457)
Fraaie kerken
Aan de Burgwal verrijst in 1882 de Sint-Jozefkerk, nu de Maria van Jessekerk. Met 1700 zitplaatsen een bouwwerk van formaat. Kosten noch moeite worden gespaard om de kerk te bouwen en in te richten. Een collectie bouwtekeningen in het Stadsarchief bewijst dat de parochie ook in de jaren daarna bezig blijft met het verfraaien van dit godshuis.
In de negentiende eeuw kunnen katholieken hun geloof weer openlijk belijden. Dat uit zich onder meer in de bouw van twee indrukwekkende nieuwe kerken in de binnenstad. Vier jaar na de inwijding van de Sint-Jozefkerk bouwen ze aan de Voorstraat de Sint-Hippolytuskerk. Die kerk wordt afgebroken in 1974, maar is tot op heden bekend en geliefd bij veel Delftenaren.
De verknochtheid aan de eigen kerk uit zich in de negentiende eeuw vooral in schenkingen. De Sint-Jozefkerk ontvangt na de inwijding zeer regelmatig nieuwe inventaris: zijaltaren, beeldhouwwerken en kruiswegstaties. Trotse parochianen betalen ook mee aan de vele glas-in-loodramen, zoals dit in 1909 geplaatste raam ter herinnering aan tweehonderd jaar katholieke herleving in Delft. Onderaan wordt Adrianus Melis, pastoor van 1895 tot 1905, geflankeerd door de twee franciscanen die de basis leggen voor die herleving: Cornelis de Vroom en Stephanus Luycks. De Delftse architect J.H. Tonnaer ontwerpt het raam, net als de meeste andere vensters in de kerk.
Er zijn meer vaste leveranciers. Het Haagse atelier Te Poel en Stoltefus maakt vrijwel al het kerkmeubilair, van de banken in 1882 tot het sierlijke doopvont dat in 1907 geplaatst wordt. Dit doopbekken is het voorlopige sluitstuk. De aandacht richt zich daarna op de bouw en verfraaiing van een nieuwe kerk: de Nicolaas en Gezellenkerk in de Raamstraat.
Te Poel & Stoltefus, Ontwerp van het doopvont voor de Maria van Jessekerk, ca. 1905 (TMS 64463)