Politiezuivering
16 februari 1946
‘Het zijn zeker een paar Schalkhaarders.’ Voor deze belediging moet student Jan van der Hoeven in de nacht van 15 op 16 februari mee naar het politiebureau. Na verhoor wordt hij weer naar huis gestuurd. Schalkhaar was de in 1941 onder Duitse leiding opgezette politieacademie. Dat deze belediging bij de al gezuiverde politie nu opeens weer opduikt, is niet helemaal toevallig. Er rommelt van alles in het korps.
Overplaatsing
Op 15 februari praat de tijdelijke gemeenteraad over de politie. A.C.M. Sipman vraagt of de burgemeester weet dat politiecommissaris U. van der Zee om overplaatsing van vijf agenten heeft verzocht. Het gaat om twee gestaakte agenten, maar ook om dienders die niets misdaan hebben en zelfs verzetswerk deden. De overplaatsing tast hun goede naam aan, want iedereen denkt dat het een zuiveringsbesluit is. Burgemeester G. van Baren wil er niet op ingaan omdat het persoonlijke zaken betreft, die horen niet thuis in een openbare vergadering.
Tijdens de volgende raadsvergadering komt het onderwerp weer ter sprake; er zijn nu ook artikelen in de krant verschenen. Veritas rept over ‘ongewenschte toestanden’, overigens zonder te vermelden waar het dan precies om gaat. H.P. Bennewitz valt Sipman bij, hij wil openheid van zaken omdat het algemeen bekend is ‘dat in het politiecorps altijd de noodige strubbelingen zijn geweest en nog zijn’. Wat volgt is een eindeloos gehakketak met surrealistische trekjes. De burgemeester kan niet reageren vanwege het vertrouwelijke karakter, maar doet dit wel. Raadsleden moeten hun vragen stellen in een geheime vergadering, maar Van Baren wil zo’n vergadering niet uitschrijven – er is immers niets mis, behalve dan dat die vijf mannen op één lijstje staan.
Beerput
In de gemeenteraad wordt niemand veel wijzer van deze formele aanpak. Maar wie de politiearchieven induikt, stuit op een beerput aan verdachtmakingen en beschuldigingen. Het gaat daarbij niet alleen om wie ‘goed’ of ‘fout’ was tijdens de oorlog, maar ook om de machtsstrijd tussen de politie en de Politieke Opsporingsdienst (POD). Wie is na de oorlog de baas? De politiemacht, die tijdens de oorlog onder Duits gezag stond, of de POD met vooral verzetslieden aan het roer? Saillant detail: Bennewitz, die in de gemeenteraad het vuurtje verder opstookt, was eerder hoofd van de POD.
Het conflict draait om de agenten Turkesteen en Visser die na de oorlog als oud-verzetslieden zijn aangesloten bij de POD en daarvoor onder meer onderzoek doen naar hun voormalige collega’s. Dat leidt tot weerstand van politiecommissaris Van der Zee, omdat hij op de twee heren ook nog wel het nodige heeft aan te merken. De commissaris laat onderzoek doen naar hun gedrag, en wel door mede-agent Wallenburg die eerder een tijdlang gestaakt was. Gezien de hulp die hij tijdens de oorlog verleende aan Joodse gezinnen is Wallenburg inmiddels gezuiverd, maar de keuze voedt de speculaties. Het hoofd van de POD, Y. Postma, neemt het op voor zijn medewerkers. Dat steekt Van der Zee weer, die eerder als mentor voor Postma optrad.
Jenever
Wie een hoogdravende aanklacht verwacht over de vrijheidsstrijd tegen de Duitse bezetter komt bedrogen uit. De grieven over en weer draaien vooral om sterke drank. Wie van deze drie mannen heeft de meeste gratis borrels jenever gebietst bij distilleerderij De Papegaai aan de Westvest? Er is een dossier met diverse verhoren die elkaar tegenspreken, zowel afgenomen door de politie als door de POD.
De waarheid lijkt in het midden te liggen, er gebeurde veel dat op het randje was. Of zoals Van der Zee beschrijft: ‘Vrijwel niemand was onbesproken.’ Daarmee komt hij vermoedelijk tot de kern van veel van deze naoorlogse afrekeningen. De frustratie en aanhoudende schaarste zorgen ervoor dat het medio februari nog steeds niet ongewoon is om voor collaborateur of ‘Schalkhaarder’ uitgescholden te worden. Tegelijkertijd komt hier een heel – nieuw – grijs gebied naar voren. Niet iedere slechterik blijkt door en door fout, niet iedere held staat meer op een voetstuk.
Het gesteggel doet bijna vergeten dat het ruim negen maanden na de uitbundige bevrijdingsfeesten is. Hoe staat het met de internationale liefdeskoppels? ? Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 23 februari 1946: Gemengde relaties.
Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:
- Bert Huizing en Koen Aartsma, De zwarte politie, 1940-1945 (Weesp 1986)
- Veritas, mededelingenblad voor Delft en omstreken, 19-2-1946
- Verslag van de handelingen van de tijdelijke gemeenteraad, 15-2-1946, 2-4-1946 (bijlagen) en 10-4-1946
- Archief 575. Gemeentepolitie
o 642. Dag- en nachtrapporten, 15-2-1946
o 732. Stukken betreffende (inlichtingen over) verschillende agenten van politie, 1942-1948
Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.
Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?