Tegendraadse geluiden – Stadsarchief Delft

Tegendraadse geluiden

1 september 1945

‘Voor orde, recht en opbouw’ is de ondertitel van het op 1 september in Delft gelanceerde nieuwe weekblad De Prinsestad. Een onnodig orgaan vol met ‘speculaties en dreigementen’, zo oordeelt de voormalige verzetskrant Veritas. Stadsarchief Delft bezit een complete reeks van dit spraakmakende tijdschrift, dat om meerdere redenen uniek is.

Keiharde kritiek
De Prinsestad is niet katholiek, communistisch, gereformeerd, hervormd of socialistisch. Dat is al schokkend in het sterk verzuilde Delft, om over de inhoud nog maar te zwijgen. De redactie levert onafgebroken kritiek op de overheid. De regering ‘steunt niet op het volk’, regeert met ‘autoritair bewind’ en heeft ‘een Duitsch karakter’. Het instellen van een noodgemeenteraad zónder volksraadpleging is volgens De Prinsestad ‘het laatste nieuwtje op het gebied van dictatorialisme’. En niemand die iets doet: ‘Jan Publiek houdt zijn mond wel!’
Op de laatste pagina staat een studentikoos aandoende rubriek met zogenoemde Aanbrengertjes: ‘Wie heeft voor mij een goede kruiwagen, geschikt bij alle sollicitaties?’, was getekend ‘J. Hoogerop’. Of: ‘Weggeloopen mijn lief, klein troetelhondje, luisterend naar den naam Democratie. Terug te bezorgen op het Binnenhof, Den Haag.’ De harde en spottende toon is ongebruikelijk in de over het algemeen positieve wederopbouwsfeer. Het blad is dan ook bestemd voor een vrij specifieke doelgroep: oud-politieke gevangenen, verzetslieden die in Duitse gevangenschap zaten.

Het eerste nummer van het al direct omstreden weekblad De Prinsestad (Bibliotheek Stadsarchief Delft)

‘Gekneed en gebeukt’
De redactie bestaat uit respectabele mannen, zoals journalisten Leo van Breen en J. Kousemaker die tijdens de oorlog de illegale Delflandse editie van Trouw verzorgden. Ook de hervormde Delftse dominee Jan Fokkema is redacteur. Dit latere ARP-Tweede Kamerlid zat met vrouw en kinderen in het verzet; zijn dochter Johanna overleefde Ravensbrück en Dachau, zijn zoon Bert stierf in Bergen-Belsen.
Veel verzetslieden voelen zich miskend en niet gehoord. Terwijl zij met gevaar voor eigen leven streden voor het land, zijn de belangrijkste baantjes alweer vergeven aan vooroorlogse prominenten. De Prinsestad komt onomwonden voor de eigen achterban op: ‘Wij zijn gekneed en gebeukt, geslagen en gestompt. (..) Wij zeggen het zonder snoeverij en zonder zelfverheffing: wij zijn een kernstuk van de natie.’ Daaraan ontlenen de leden het recht om iets te zeggen, ‘en wij zullen het zeggen ook’.

Tijdens de oorlog illegaal, van mei tot juli 1945 de enige krant in Delft: Veritas (Collectie NIOD)

Nationaalsocialistisch gevaar
In de oorspronkelijke vorm verschijnt De Prinsestad slechts driemaal. Na dat derde nummer verbiedt de Delftse Politieke Opsporingsdienst het blad vol ‘schimpscheuten’, dat de openbare orde ernstig in gevaar brengt én geen vergunning heeft. De redactie weet toch overeind te blijven. Vanaf het vierde nummer verschijnt het blad als officieel orgaan van de Landelijke Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen (Expogé). Ook in andere steden hebben lotgenoten elkaar gevonden. Tijdens de oprichtingsvergadering op 28 september 1945 redden ze het Delftse weekblad, dat overigens al snel een blok aan het been is. De redactie is wars van verenigingspolitiek en behoudt zijn onafhankelijkheid. Expogé is er niet mee geholpen, het Delftse tegendraadse geluid is wel gewaarborgd.
De redactie waarschuwt onophoudelijk voor het nationaalsocialistische gevaar: ‘Wij wenschen de NSB’ers, al dan niet veroordeeld, niet terug in de maatschappij.’ Dat geldt ook vrouwen en kinderen. De Prinsestad trekt fel van leer tegen een mogelijk coulante houding bij de zuivering. ‘Er wordt gebazeld over menschelijkheid en vergevingsgezindheid.’ Dat zou een onvergeeflijke fout zijn, want in de interneringskampen lachen de NSB’ers erom: ‘Onze tijd komt wel weer.’ Uit de ingezonden brieven blijkt dat veel lezers het met deze harde opstelling eens zijn. H.W. van Z. uit Delft schrijft bijvoorbeeld dat hij ‘de bijl of de strop’ voor de kopstukken wenst. Alle andere NSB’ers moeten te werk worden gesteld in de Oost-Indische archipel: mannen en vrouwen apart, zodat ze snel zullen uitsterven. Geen halve maatregelen dus, ‘uitroeien!’

Zuivering is een hot item dezer dagen. Juist als de eerste nummers van De Prinsestad verschijnen, gaan de bijzondere gerechtshoven van start. Een Delftenaar is een van de eerste beklaagden. Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 8 september 1945: Eerste doodstraf.

Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:

  • Tom de Ridder, De geest van het verzet. Ex-politieke gevangenen uit ’40-’45 (Zutphen 2009)
  • De Prinsestad, voor orde, recht en opbouw. Orgaan van de Vereeniging van oud-politieke gevangenen te Delft, 1-9-1945, 8-9-1945, 22-9-1945 en 6-10-1945

Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.

Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?

Inloggen