Goed of fout?
21 juli 1945

Soms staan er nog mensen op straat te kijken, maar meestal is het er nu rustig. Delftenaren zijn eraan gewend geraakt dat er honderden mannen en enkele tientallen vrouwen opgesloten zitten in het Armamentarium aan de Korte Geer. NSB’ers, landverraders, collaborateurs, profiteurs – voor velen is het één pot nat. In werkelijkheid zit rijp en groen hier bij elkaar. Het is nu zaak om hen op de juiste manier te berechten, maar hoe?
Vaderlandse plicht
Omdat het Wetboek van Strafrecht ontoereikend is, richt de overheid gerechtshoven op voor ‘bijzondere’ rechtspleging. Internering en het afnemen van bepaalde burgerrechten zijn vonnissen die hier wél uitgesproken kunnen worden. Ook de doodstraf wordt heringevoerd. Zover is het in juli 1945 in Delft nog niet. Eerst moeten alle dossiers opgemaakt worden. Enkelen verlaten zelfs alweer het Armamentarium, zeker als onderzoek uitwijst dat hun vergrijp een langere internering niet rechtvaardigt of als ze onterecht zijn vastgezet. Een handjevol vrijgelatenen moet zich nog wel dagelijks bij de politie melden.
De politie zelf is niet onomstreden, daarom komt er een Politieke Opsporingsdienst (POD) met H.P. Bennewitz aan het hoofd om de stad te zuiveren. Medewerkers houden kantoor aan Breestraat 5. Iedereen kan aangifte doen en wordt daar ook toe opgeroepen: ‘Aangifte is niet langer verraad, doch vaderlandsche plicht!’ Begin juni zijn er al 130 aangiften. De POD rekent toch op meer, zo vertelt Bennewitz aan Veritas: ‘Laat men niet langer thuis zitten mopperen: “ik begrijp niet waarom ze die en die nog niet hebben gepakt”, maar de betreffende persoon bij de POD aangeven.’

Ook straatnamen worden gezuiverd: de Jaffalaan wordt weer Prins Bernhardlaan, foto Filmdienst der Binnenlandse Strijdkrachten Delft (NIOD)
Dossiers opbouwen
Honderden Delftenaren worden deze zomermaanden onder de loep genomen, soms zelfs zonder dat ze het zelf weten. Want was fout tijdens de oorlog? De leden van de NSB zijn het eenvoudigste doelwit. Hun lidmaatschap is controleerbaar, en zij hebben hierdoor vaak betere baantjes gekregen of ze genoten andere voordelen. Minder unaniem is het oordeel over de echtgenote van een hoogleraar die Duitse militairen moest huisvesten en daar wel eens een praatje mee maakte. Is dat fout of gewoon menselijk?
De bioscopen Roxy en Delfia zitten ook in grijs gebied. Het POD stelt een rapport op als er een aangifte tegen de eigenaar binnenkomt. Hij opende zijn zalen voor Duitse soldaten ‘zonder hiertoe gedwongen’ te zijn. Sterker nog, hij verkondigde dat hij zou zeggen dat hij tóch gedwongen werd – dan konden ze hem na de oorlog niets maken. De aangever meldt dat deze ondernemer tot het einde van de oorlog over een auto beschikte en dat ook diens fiets niet gevorderd werd. Onvaderlands gedrag of zakelijk opportunisme? Wat de zuiveringscommissie er verder mee doet, vermeldt het dossier niet. De bioscopen heropenen in respectievelijk juni en september 1945. Het lijkt er niet op dat de Delftenaren dit hernieuwde uitje principieel vermijden.
Vrijgepleit
Een positief rapport van de POD is goud waard. De commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten vraagt bijvoorbeeld om het ‘swingbandje’ eens te onderzoeken dat altijd voor de Canadezen speelt. Er gaan slechte verhalen rond over ‘de zuiverheid van deze heren’. Bijgevoegd is een lijst met 13 namen. De POD antwoordt een week later dat deze namen niet in hun administratie voorkomen. Wel gingen 2 mannen vrijwillig naar Duitsland om daar in een orkest te werken. Verder is er ‘niets ten nadeele’ van deze mannen bekend. Het scheelt de musici heel wat gedoe in de toekomst. Ook het Militaire Gezag neemt het zekere voor het onzekere. Als er een vacature is voor 2 secretaresses, gaan de namen van de kandidates eerst nog even langs ‘de vertrouwensmannen’. Bij het zuiveren kun je natuurlijk niet zuiver genoeg zijn.
Het is wrang als een positief rapport nog niet genoeg is. In juni gaat bij de Kleine Lunch aan de Hippolytusbuurt een steen door de ruit. De getroffen familie bedankt in een krantenadvertentie hun buren voor het ingezamelde geld voor een nieuwe ruit. Daarmee volgens hen het bewijs leverend ‘dat de Kleine Lunch van alle vreemde smetten vrij’ is. Twee weken later schrijft een bewoonster uit de Dr. Schaepmanstraat in een advertentie dat zij hongervluchtelingen waren, geen NSB’ers of verraders ‘zoals enkele buurtbewoners beweren’. De macht van de POD blijkt uit de slotzin: ‘Gelieve te informeren bij bevoegde instanties.’
Boven alle twijfel verheven zijn uiteraard de Canadese militairen in de stad. Zij hebben een onkreukbaar imago, hoewel daar inmiddels ook wat barsten in komen. Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 28 juli 1945: Canadese helden.
Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:
- Veritas, mededelingenblad voor Delft en omstreken, 6-6-1945, 12-6-1945, 22-6-1945, 3-7-1945, 4-7-1945, 6-7-1945 en 28-7-1945 (www.delpher.nl)
- Archief 575. Gemeentepolitie
o 641. Dag- en nachtrapporten, 1-7-1945 e.v. - Archief 598. Losse aanwinsten
o 918. Stukken betreffende onderzoek naar gedrag van enkele Delftse ingezetenen gedurende de oorlog door de zuiveringsraad, o.a. 24-5-1945, 7-6-1945 en 12-6-1945

Administratie van gearresteerde Delftenaren o.l.v. H.P. Bennewitz (links), foto Filmdienst der Binnenlandse Strijdkrachten Delft (NIOD)
Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.
Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?