Terug uit Duitsland – Stadsarchief Delft

Terug uit Duitsland

9 juni 1945

Op 4 juni 1945 loopt de Van Bossestraat massaal uit. Na vijf jaar gevangenschap keert N. Meijer, lid van de vroege verzetsbeweging De Geuzen, terug uit Duitsland. Het is een feestje met een rouwrandje. Meijer is één van de 25 mannen die het heeft overleefd; de overige 135 Geuzen keren niet terug.
Een maand na de bevrijding kijkt iedereen reikhalzend uit naar hereniging met geliefden en familie die in Duitsland verblijven. De gevangenissen, concentratiekampen en werkkampen zijn immers bevrijd. Slechts mondjesmaat publiceert Veritas namen van Delftenaren. De volledige lijsten hangen aangeplakt in de stad. Met elke lijst zal de hoop weer even oplaaien. Je weet tenslotte maar nooit of de krant niet iemand vergeten is.

Dit affiche hing van 15 mei tot 15 juni 1942 overal in de stad. (TMS 250627)

Arbeidsinzet
Begin juni komt er een beetje schot in. Af en toe rukt de Delftse politie zelfs uit om de aankomst van repatrianten op de Markt in goede banen te leiden. Dat heeft te maken met de repatriëring van de grootste groep terugkeerders: de mannen die voor de arbeidsinzet in Duitsland werkten. Sommigen hebben dat een paar maanden gedaan, anderen zitten er jarenlang.
Vooral werkloze Delftenaren kiezen – al dan niet gedwongen – in het begin van de oorlog voor een baan in de Duitse industrie. Vanaf mei 1943 is het geen keuze meer: alle mannen van 18 tot 35 jaar moeten zich melden voor de arbeidsinzet. Omdat veel mannen een vrijstelling weten te bemachtigen of onderduiken, levert dat nog te weinig op. Delft staat bij de Duitsers bekend als een van de ‘zwarte steden’, omdat te weinig mannen zich aanmelden. Ten slotte gaat de bezetter in 1944 in het hele land over op dwang. Bij razzia’s worden mannen van 16 tot 40 jaar opgepakt en meegenomen, op 9 december 1944 is Delft aan de beurt. Alles bij elkaar werkt een half miljoen Nederlanders in Duitsland, zeker op het eind onder erbarmelijke omstandigheden.

Hulp van Volksherstel
Het kost tijd om al deze mannen huiswaarts te laten keren. De Delftse repatrianten komen eerst in ontvangstcentra terecht waar ze ontluisd en onderzocht worden – medisch en op politieke betrouwbaarheid. Met treinen en vrachtauto’s reizen de mannen vervolgens naar het westen. Eenmaal in Delft is de schok over en weer groot. De arbeiders hebben vaak geleden onder een zwaar regime, de thuisblijvers zijn nog niet bekomen van de hongerwinter.
De eerste gang is naar het politiebureau om aangifte te doen van het verloren of afgenomen persoonsbewijs. Pas daarna is het mogelijk een nieuw identiteitsbewijs aan te vragen en – belangrijk – distributiebonnen te verkrijgen. Velen melden zich vervolgens op Brabantse Turfmarkt 54 bij Nederlands Volksherstel, de organisatie die de taak heeft gerepatrieerden ‘den weg te banen tot een nieuwe positie’. Het Stadsarchief bezit honderden aanvraagkaartjes voor die hulp. Hierop staat hoe lang de man is weggeweest en welke hulp hij kan gebruiken. Kleine opmerkingen verraden hoe de tijd in Duitsland was. Postbeambte F. Goedhart is in 1942 verplicht overgeplaatst, nu is hij alles kwijt: ‘door bombardement en door diefstal door de Duitsers’. De net twintig jaar oude H. van Galen heeft ook zijn bezittingen bij een bombardement verloren. Hij verlangt nu een nieuw pak en een paar schoenen, maat 45.

Onwetendheid
Cru is dat met het aantal repatrianten ook het aantal overlijdensadvertenties toeneemt: mannen die zijn overleden in onder meer Hamburg, Bremen, Oberndorf. Families die nog hoop koesteren, klampen iedere repatriant aan. Dat weet de man die op 2 juni bij de politie komt maar al te goed. Hij heeft de verongelukte Henne van den Bout in Duitsland begraven, maar durft dit niet aan diens weduwe te vertellen. De politie neemt deze taak van hem over; de nabestaanden hebben recht op de juiste informatie. Hartverscheurend is ook de radeloze ouder uit de Kruisstraat die op 5 juni een advertentie in Veritas plaatst met de vraag of de teruggekomen arbeider uit Duitsland die ‘een boodschap aan een kleine jongen’ over zoon Henk had doorgegeven zich alsjeblieft wil melden.

Opvallend afwezig in de berichtgeving begin juni 1945 zijn de Joodse Delftenaren. Meer daarover in het Bevrijdingsbulletin van 16 juni 1945: 3 Joodse gezinnen, 7 personen.

Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:

Honderden Delftse repatrianten melden zich voor steun bij het Nederlands Volksherstel. (445 Hervormde Gemeente, inv.nr 2635)

Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.

Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?

Inloggen